zondag 18 januari 2009

Kinderziektes

Wat zijn kinderziekten.
Veel ziekten komen voortdurend voor onder de bevolking en zijn zo besmettelijk dat kinderen bij een eerste contact de ziekte krijgen. Daarom worden ze kinderziekten genoemd.Het lichaam vormt bij het eerste contact antistoffen, waardoor een tweede keer ziek worden zelden of nooit voorkomt.Bijna ieder kind heeft wel eens vlekjes of blaasjes op de huid. Vaak betreft het één van de bekende kinderziekten. Deze ziekten zijn meestal het gevolg van een besmetting met een virus of bacterie.Virale kinderziekten zijn: bof, mazelen, rode hond, vijfde ziekte, waterpokken en zesde ziekte.Bacteriële kinderziekten zijn: kinkhoest, hersenvliesontsteking en roodvonk.De tijd tussen het binnendringen van de ziektekiemen en de eerste ziekteverschijnselen noemen we de incubatietijd. Infecties met bacteriën kunnen doorgaans bestreden worden met medicijnen. Tegen virussen bestaan geen geneesmiddelen, maar het is mogelijk de natuurlijke afweer tegen een virus een handje te helpen door een inenting.InentenWie een kinderziekte heeft doorgemaakt, heeft tijdens deze periode afweerstoffen geproduceerd die altijd in het bloed blijven. Hierdoor is hij of zij niet meer vatbaar (immuun) voor zo'n ziekte. Bij een inenting (vaccinatie) wordt het lichaam besmet met ziektekiemen, die dood of verzwakt zijn. Die ziektekiemen kunnen de mens niet ziek maken, maar zorgen er wel voor dat het lichaam afweerstoffen maakt. Door inenting wordt een kind dus immuun en is het niet meer vatbaar voor de betreffende ziekte. Om voldoende afweer op te bouwen, is soms meer dan één inenting nodig.Om bepaalde ziekten te voorkomen worden kinderen op jonge leeftijd ingeënt. Ook als het kind een van de ziekten al heeft doorgemaakt, is inenten zinvol. Dit geeft een grotere weerstand tegen deze ziekte. Het kan dus geen kwaad als kinderen die de mazelen gehad hebben, via een BMR-prik nog een keer met mazelen in contact komen.In sommige gevallen is het raadzaam om een inenting uit te stellen of helemaal niet te geven. Hiervoor kan worden gekozen als een kind koorts heeft boven de 38 graden of ziek is en als de behandelend arts/specialist bezwaren heeft tegen de inenting. Dit geldt voor zowel de DKTP- als de BMR-inenting.Als een kind stoornissen heeft in het afweersysteem (bijvoorbeeld bij leukemie) of als een kind geneesmiddelen gebruikt die invloed uitoefenen op de afweer, mag geen BMR-inenting plaatsvinden. Neem bij twijfel contact op met een arts of specialist.Als uw kind overgevoelig is voor kippeneiwit, dan dient u dit te melden bij het inenten. Na het inenten moet uw kind dan nog een half uurtje blijven om te kijken of er een allergische reactie optreedt.
bijwerkingen:
Een inenting tegen kinkhoest biedt niet meer dan 90 procent bescherming en kan soms een stuip veroorzaken. Na inenting met DTP of BMR treden nauwelijks bijwerkingen op. Er kan hooguit een korte tijd een pijnlijk gevoel ontstaan op de plaats van de inenting en de arm kan wat stijf worden. Na een DTP-inenting wordt de arm wat rood en gezwollen en er kan tot twee dagen na de inenting koorts optreden. Na toediening van de BMR-prik kan er een branderig, stekend gevoel zijn op de plaats van inenting. Een enkele keer komen vijf tot twaalf dagen na de inenting koorts en huiduitslag voor.Op rode, gezwollen inentingsplaatsen kan een koud, nat washandje verlichting bieden. Indien er koorts boven de 40 graden optreedt, is het belangrijk om uw kind voldoende te laten drinken en de huisarts te waarschuwen.Wanneer zich andere ongebruikelijke verschijnselen voordoen na een inenting, dient u de huisarts te raadplegen en eventueel uw ervaringen te melden aan de plaatselijke GGD.

Geen opmerkingen: